Witte olie uit Maassluis (24 januari)
Aan de overzijde van de Nieuwe Waterweg stikt het van olieraffinaderijen en olietanks, maar wat betekent Maassluis op oliegebied? Over fossieli, abiotie en oliepiek is niets bekend, maar wel van raffini. In 1937 werd in Maassluis een raffinaderij gevestigd, Witol geheten, die lichte of witte smeerolie produceerde op recept van de Duitse chemicus David Samuel Zinader. Die werd door de Duitsers in ‘40 geconfisqueerd en gerund door de firma Ernst Schlieman Ölwerke uit Hamburg, de oorlogsmachinerie moest natuurlijk wel gesmeerd blijven lopen. Toen de geallieerden in ‘43 besloten om alles wat met olie en energieopwekking te maken had, te bombarderen, moest ook Witol er aan geloven. De bommen misten echter doel en raakten de Groote Kerk aan de overzijde van het Noordgeer. Na de oorlog werden al dit soort bedrijven door afdelingen van Britse geheime diensten gefilterd op bedrijfsgeheimen en bruikbare technieken, waarna het nog intacte Witol in 1947 ingelijfd werd bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij, oftewel Shell. Verdere Witolsporen lijken sindsdien vakkundig gewist.

Wat heeft deze 10-jarige geschiedenis nu met de achtste finale van de RSB-bekerwedstrijd RSR - Maassluis, gespeeld op vrijdag 22 januari, te maken, vraagt men zich af. Nou, niets. Of het moest zijn dat in de eindfases van de 4 schaakpartijen de kwaliteit van de zetten van Maassluise zijde even snel daalde als de olieprijs nu. Zo smaakte Arend het genoegen om het beslissende halfje binnen te slepen in een stelling met een pion minder, en daarvoor hoefde zijn dame alleen maar wat in een Maassluise achtertuin te wroeten.
Even daarvoor al had Leo de Jager een materieel gelijk en mogelijk houdbaar toreneindspel in winst weten om te toveren door simpel een vrijpion te creëren en die met toren en koning naar de overkant te loodsen zonder enig Maassluis’ weerwerk.
Marcel Bergen liet zich in mijn partij in een Aljechin op het verkeerde been zetten door met Pf5 mijn loper op e3 te bedreigen, wat ik ontliep met Lg5 f6; Ld2, zodat het leek of ik alleen mijn loper voor afruil wilde behoeden. In werkelijkheid keek deze loper wat geniepig tussen mijn doelpalen op b3 en c4 naar b4, vanwaar hij het ondekbare begin van de zwarte pionnenketen op d6 aanviel en dat kan een Aljechin met kreupele paarden niet hebben. Op een vol bord keek mijn loper binnen 5 zetten dus 4 keer een andere richting uit; het leek wel een biljartbal.
Fung tenslotte kreeg een remisebod in een dichtgeschoven stelling met torens, maar die liet zich niet kennen en opende twee lijnen, voor elke toren een en dat was dat. Philip sloot de wedstrijd af die Arrian opende en ik zwaaide de Maassluizenaren buiten uit, die met slechts een halfje huiswaarts keerden. Uit Maassluis komt nooit meer witte olie, maar wie goed keek, zag aan de einder boven Maassluis wat witte rook opkringelen. Enfin, ons bekerteam zit in de kwartfinale. (Koots Keet)

   RSR Ivoren Toren          1880 - Maassluis                 1708 3½ - ½
1. Herman Keetbaas         w 1916 - Marcel Bergen           z 1899 1  - 0
2. Leo de Jager            z 1850 - Paul Blok               w 1462 1  - 0
3. Michael Fung            w 1912 - Michael Kroes           z 1697 1  - 0
4. Arend Bongers           z 1841 - Menno Poot              w 1772 ½  - ½